Wanneer je je eerste auto gaat kopen en je hebt geen of weinig verstand van auto’s, dan vliegen de begrippen je om de oren. In dit artikel wordt uitgelegd wat de belangrijkste autobegrippen zijn en wat de betekenis van allerlei termen zijn.
Aangezien handgeschakelde benzine-auto’s in de meerderheid zijn in Nederland en België gaan we uit van een benzineauto met handmatige versnellingsbak en koppeling. Een dieselauto of auto met automaat is niet gek veel anders, en komen qua begrippen in grote lijnen overeen met benzineauto’s.
Accu
De accu is een batterij of energiebron die de auto van stroom voorziet. De accu zorgt ervoor dat de auto kan starten en zaken zoals verlichting, radio en instrumentenpaneel kunnen werken.
Startmotor
De startmotor zorgt ervoor dat de auto kan starten en geeft de motor van de auto de eerste slinger om vervolgens aan te kunnen slaan. De startmotor is verbonden met het contactslot en de accu.
Bougie
Een bougie zit in de motor van de auto. Elke cylinder heeft zijn eigen bougie en geeft een vonkje. Tussen de polen van de bougie, ook wel electrodes genoemd, springt een vonkje over dat ervoor zorgt dat het mengsel van benzine en lucht kan ontbranden. Dieselmotoren hebben geen bougies, maar wel gloeibougies of voorgloeibougies. Deze bougies zorgt dat de lucht in de dieselmotor flink wordt voorverwarmd voordat de motor gestart wordt. Een diesel heeft verder geen bougies nodig om te kunnen werken omdat hiervoor warmte en hoge druk gebruikt wordt.
Oliepeilstok
In een motor moet voldoende olie zitten dat zorgt voor de smering en koeling van de motor. Wanneer er te weinig of juist teveel olie in de motor zit kan de motor beschadigd raken. Je kan dit controleren met de oliepeilstok: op de peilstok staat een minimum met MIN aangegeven en de maximum met MAX aangegeven. Het oliepeil moet tussen deze twee waarden op de peilstok liggen. Olie kan je het beste peilen wanneer de motor koud is, een tijd niet gelopen heeft en op en vlakke ondergrond staat. Indien nodig vul je de olie bij totdat het juiste niveau op de peilstok weer bereikt is, maar dit kan je pas een kwartier na bijvullen opmeten omdat de olie uiteraard moet zakken in het motorblok.
Oliefilter
Een oliefilter zorgt ervoor dat vuil, metaaldeeltjes en stof uit de olie wordt gefilterd zodat de olie in de motor mooi schoon blijft en de motor goed kan smeren. Een oliefilter wordt bij de meeste auto’s bij iedere grote beurt vervangen en kan bij de meeste auto’s bij een kleine beurt blijven zitten.
Carterplug
Onderop het motorblok van de auto zit een oliecarter. Hierin wordt de olie bewaard wanneer de motor uit staat. Het is een soort opvangbak waar de olievoorraad door de motor bewaard wordt en zodra de motor loopt zorgt de oliepomp ervoor dat de olie in de carter door de motor gecirculeerd wordt. Onderop de carter zit een carterplug. De carterplug is een schroef (meestal met een afdichtingsringetje of o-ringetje) dat een gat in de carter dicht houdt. De plug wordt verwijderd op het moment dat de motorolie ververst wordt: de olie loopt via het gat waar de carterplug zat eruit en zodra de oliecarter leeg is wordt de carterplug (meestal met een nieuw ringetje) weer dichtgeschroefd, waarna nieuwe motorolie in de motor gegoten wordt. Dan is het verversen van de olie afgerond.
Radiateur
Een radiateur is een warmtewisselaar dat niet alleen de koelvloeistof vasthoudt maar ook de koelvloeistof van de motor afkoelt tijdens het rijden. Koelvloeistof moet namelijk niet te heet worden om oververhitting en motorschade aan het motorblok te voorkomen.
Expansietank
In de expansietank wordt het teveel aan koelvloeistof bewaard. Door hitte zet koelvloeistof uit en kan het koelsysteem van de auto het restant in de expansietank kwijt. Op de expansietank zit ook een minimum (MIN) en maximum (MAX) aangegeven. Dit geeft aan hoeveel koelvloeistof er minimaal en maximaal in de auto moet zitten om een optimale werking van het koelsysteem te garanderen.
Ventilator
Er zitten twee ventilators in de auto: de ventilator die bij de kachel of verwarming hoort, en de ventilator die bij de radiateur zit. De ventilator in het verwarmingssysteem is ook wel bekend als de blower van de auto en zorgt ervoor dat de luchtcirculatie sneller wordt. Je kan de blower harder of zachter zetten om meer of minder lucht door de roosters in het interieur te laten blazen. De ventilator bij de radiateur zorgt ervoor dat de radiateur het niet te zwaar krijgt bij bijvoorbeeld warm weer of het rijden met lage snelheid (bijvoorbeeld files) en zal met name met warm weer te horen zijn. De ventilator zorgt ervoor dat de radiateur afgekoeld wordt en wordt meestal electronisch aangestuurd met een warmte-sensor. Zodra de radiateur voldoende afgekoeld is zal de sensor een signaal geven aan de ventilator dat deze mag ophouden met blazen.
Krukas en zuigers
De krukas zit in de motor en wordt op en neer bewogen door de zuigers in de motor. De zuigers zitten in de cilinders en worden op hun beurt bewogen door verbranding van benzine en lucht (die ontbranden dankzij de bougies) in de cilinders en worden hierdoor naar beneden gedrukt. Door de wisselende volgorde van ontbranding komen de zuigers om de beurt naar beneden en hierdoor gaat de krukas bewegen. Hierdoor gaat de aandrijfas (dat verbonden is tussen motor en wielen) bewegen waardoor de wielen gaan draaien.
Versnellingsbak
De versnellingsbak zorgt ervoor dat de motor minder toeren gaat maken terwijl de wielen sneller gaan draaien. Hierdoor neemt de snelheid van de auto toe.
Koppeling
Tussen motor en versnellingsbak zit de drukgroep, druklager en koppelingsplaat. Tezamen heet dit de koppeling. De koppeling zorgt ervoor dat de verbinding tussen motor en versnellingsbak onderbroken wordt zodat de bestuurder kan overschakelen naar een hogere of lagere versnelling. Na het schakelen zorgt de koppeling er ook weer voor dat de verbinding tussen motor en versnellingsbak hersteld wordt.
Banden
Banden zijn het enige contact dat de auto heeft met de weg. Banden zorgen ervoor dat de auto grip op de weg heeft en ook voor comfort door trillingen, schokken op te vangen en de veiligheid te vergroten.
